Rapport: Maatschappelijke baten van instandhouding van complex historische buitenplaatsen

De maatschappelijke baten van historische buitenplaatsen overtreffen ruimschoots de kosten van de instandhouding ervan. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek van dr.ir. Elisabeth Ruijgrok van Witteveen + Bos. Investeren in de instandhoudingskosten van buitenplaatsen loont daarom volop vanuit maatschappelijk perspectief.

Het onderzoeksrapport is vandaag door Per Insinger, voorzitter van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen aangeboden aan de Voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor OCW in de Tweede Kamer, mevrouw Ockje Tellegen. Reden daarvoor is de politieke betekenis van het rapport.

Klik hier om het volledige rapport te downloaden (pdf bestand).

Grote maatschappelijke waarde
Bekend was al dat de historische en monumentale gebouwen, hun tuinen en parken en groene rijksmonumenten een sterke magneetwerking hebben op groeiende aantallen (inter)nationale toeristen en recreanten. Daarnaast verhogen ze het woongenot van dorpen en steden in de omgeving. De instandhouding ervan gaat daarnaast gepaard met de nodige werkgelegenheid. Met het nu gepubliceerde onderzoek zijn voor het eerst de economische en maatschappelijke baten daarvan in beeld gebracht.

Baten niet voor eigenaren
Het rapport maakt zo inzichtelijk dat elke geïnvesteerde euro in een historische buitenplaats de samenleving zo’n €3,50 oplevert. Het meest opvallend daarbij is dat ruim 80% van die baten terecht komt bij burgers, 14% bij overheden (middels belastinginkomsten), bijna 5% bij de omliggende (horeca)bedrijven en slechts 1% bij de instandhouders. Die instandhouders zijn overwegend de particuliere eigenaren, die hun buitenplaatsen – met veel inzet en moeite – in goede staat proberen te houden, en zo nodig, op orde te brengen. Bovendien geldt voor hen een wettelijke onderhoudsplicht.

Erfgoedbeleid heeft goed gefunctioneerd
Dat ook de instandhoudingskosten van de historische gebouwen op buitenplaatsen en hun parken, tuinen en bossen zeer hoog zijn, was al bekend uit eerdere rapporten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wel maakt dit nieuwe rapport duidelijk dat de instandhoudingskosten van monumentaal groen aanzienlijk hoger zijn dan die van monumentaal rood. Desondanks is het gelukt om een groot aantal van deze parels van het buitengebied te beschermen voor de toekomst. De historische buitenplaatsen met hun bijbehorende tuinen en parken verkeren inmiddels in een redelijke staat van onderhoud. Veelal is dit resultaat bereikt door particulier initiatief en dankzij een nauwsluitende combinatie van subsidies en fiscale aftrek.

Politiek debat
De zorgen over de continuïteit van het noodzakelijke onderhoud zijn echter weer toegenomen door de onzekerheid over de gevolgen van mogelijke wijzigingen in het erfgoedbeleid. Binnenkort geeft minister Van Engelshoven daarover meer duidelijkheid. De Vaste Kamercommissie voor OCW spreekt op 30 mei over het Cultuurbeleid en de extra investeringen. De initiatiefnemers voor het onderzoek vragen de resultaten die voortkomen uit het onderzoeksrapport daarbij te betrekken.

Het rapport legitimeert met name een extra impuls van de rijksoverheid voor groene monumenten en de handhaving van de huidige fiscale aftrekmogelijkheden voor onderhoud aan rijksmonumenten.

dr. Hanneke Ronnes benoemd tot opvolger prof. dr. Yme Kuiper

Tijdens het onlangs gehouden Henri van der Wyck-symposium werd bekendgemaakt dat prof. dr. Yme Kuiper als bijzonder hoogleraar Historische Buitenplaatsen aan de Rijksuniversiteit Groningen zal worden opgevolgd door dr. Hanneke Ronnes.

Per Insinger en Philip de Haseth Möller waren aanwezig tijdens het symposium om namens VPHB Hanneke te feliciteren met haar benoeming en Yme Kuiper te bedanken voor zijn inzet voor de Historische Buitenplaatsen en Landgoederen.

Op dit moment is dr. Hanneke Ronnes onder andere assistent professor Cultuurgeschiedenis van Europa aan de Universiteit van Amsterdam. Zij studeerde geschiedenis (Universiteit van Amsterdam), antropologie (Vrije Universiteit van Amsterdam) en archeologie (Universiteit van Amsterdam en University College Dublin, Ierland). Haar dissertatie, met de titel Architecture and Élite Culture in the United Provinces, England and Ireland, 1500-1700, werd in 2006 gepubliceerd door Uitgeverij Pallas.

Particuliere eigenaren van monumenten weren zich

Drie organisaties met een grote achterban van particuliere eigenaren van rijksmonumenten trekken voortaan samen op onder de naam Federatie Particuliere Monumenteneigenaren (FPMe). De drie initiatiefnemers zijn de vereniging Bewoond Bewaard, de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen en de stichting Agrarisch Erfgoed Nederland.

Monumenten zijn belangrijk, of het nu gaat om sfeervolle grachtenpanden, voorname buitenplaatsen met fraaie omliggende parken en bossen, of karakteristieke boerderijen. Samen met kerken, kastelen, molens, gemalen en historische fabrieksgebouwen vormen zij het beeldbepalende deel van ons cultureel erfgoed. De sfeer van oude binnensteden en dorpen, de rust van het buitengebied maken het leven aangenaam. Goed onderhouden gebouwde en groene monumenten dragen daar in grote mate aan bij. Zij vertellen het verhaal van de geschiedenis van de plek. Mensen voelen zich daartoe aangetrokken, het stimuleert culturele initiatieven en toerisme. Erfgoed is een bron van inspiratie voor ruimtelijk en economisch beleid, voor recreatie en toerisme en draagt bij aan een aantrekkelijk leefklimaat.
Van de 60.000 rijksmonumenten is het overgrote deel (ca 40.000) eigendom van particulieren (niet-zijnde particuliere organisaties), vaak mensen die met hart en ziel en ten koste van grote inspanningen hun monumentale pand in goede staat weten te houden. Het is ten behoeve van deze groep mensen, dat de drie erfgoedorganisaties de handen ineen hebben geslagen en de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren in het leven hebben geroepen. Het doel van deze samenwerking is om daar waar de belangen van de drie organisaties parallel lopen, samen op te trekken.

Monumenteneigenaren hebben te maken met beperkingen die voortvloeien uit de geldende monumentenwetgeving. De instandhouding van monumenten wordt terecht gezien als maatschappelijk belang, waarbij tevens de erkenning bestaat dat de eigenaar in financieel opzicht gecompenseerd moet worden voor de relatief hoge kosten die hij moeten maken voor eventuele restauratie en noodzakelijk onderhoud. Echter: volgens de huidige regering is dit stelsel van monumentenwetgeving toe aan ‘herijking’.
De Federatie Particuliere Monumenteneigenaren maakt zich op de discussie in het kader van de aangekondigde stelselherziening aan te gaan. Daarbij stelt zij het belang van de particuliere eigenaar voorop. Het is immers de eigenaar die de verantwoordelijkheid draagt, die de beslissingen neemt over onderhoud en restauratie, die waakt over het lot van het monument.

In het herijkingsproces zal naar verwachting veel aandacht uitgaan naar een nieuwe regeling van de verdeling van de schaarse financiële middelen door middel van subsidie, laagrentende leningen en – actueel eind vorig jaar – de fiscale regeling met betrekking tot de aftrek van onderhoudskosten. Maar dat is wat de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren betreft niet het enige wat belangrijk is in de discussie. Geredeneerd vanuit het belang van de eigenaar gaat het ook over faciliteren en kennisdelen. Hoe kan de kwaliteit van bouwkundige ingrepen gewaarborgd worden, wat te doen met het energievraagstuk, bij wie kan de eigenaar aankloppen voor deskundig en betaalbaar advies?

In de komende maanden zal de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren op verschillende manieren van zich doen horen: in de discussie over de stelselherziening en met initiatieven van voorzieningen voor eigenaren.

Ruim 10.000 handtekeningen!

De petitie tegen het afschaffen van de monumentenaftrek is inmiddels ruim 10.000 keer ondertekend. Op dinsdag 1 november wordt de petitie aangeboden aan de Tweede Kamer, naar verwachting om 13:30 uur.

Debatschema belastingplan
Het debat over het voorstel voor de beperking van de IB-aftrek Rijksmonumenten zal in eerste instantie plaatsvinden tijdens de behandeling van het Belastingplan 2017. De debatten hierover worden voorafgegaan door een schriftelijke vragenronde die momenteel loopt.

Op maandag 31 oktober zullen de fiscale woordvoerders voor het eerst mondeling hun vragen en opmerkingen over het Belastingplan afvuren op staatsecretaris Wiebes van Financiën. Deze eerste termijn is live te volgen in de Thorbeckezaal en via internet vanaf 11:00 uur.

Restauratieachterstand monumenten dreigt opnieuw

De Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB) waarschuwt minister Bussemaker (OCW) en staatssecretaris Wiebes (Financiën) voor een monumentale vergissing. De vandaag voorgestelde plannen om de fiscale aftrek van onderhoud voor rijksmonumenten af te schaffen hebben grote gevolgen voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten. De kans is groot dat hierdoor op termijn een nieuwe restauratieachterstand ontstaat.

Historische buitenplaatsen zijn bijzondere rijksmonumenten die de cultuurhistorische juwelen van het Nederlandse landschap vormen. Door een gebrek aan financiën zijn veel van deze buitenplaatsen door de eeuwen heen verdwenen. Slechts een klein aantal van deze monumenten is overgebleven en wordt nog bewoond. Het beheren en in stand houden van deze uitzonderlijke monumentale woningen is een tijdrovende bezigheid en ook kostbaarder dan een “gewone” woning. De laatste decennia heeft de overheid dan ook een beleid gevoerd dat restauratie en instandhouding bevorderde. Het onderhoud moet gedaan worden door specialisten, die de gewenste kwaliteit kunnen leveren. Zoals de uitstraling van stadsmonumenten in steden is, zo zijn ook de buitenplaatsen van groot belang voor de aantrekkingskracht en de belevingswaarde van het landschap.

Om het onderhoud van ons cultureel erfgoed vanuit de gemeenschap te steunen zijn de afgelopen decennia verschillende subsidieregelingen, laagrentende leningen en andere maatregelen ingevoerd. De belangrijkste van deze voorzieningen is de mogelijkheid om 80% van de onderhoudskosten voor deze rijksmonumenten in particulier eigendom fiscaal te verrekenen. Als het aan de minister van OCW en de staatssecretaris van Financiën ligt zal deze regeling per 1 januari a.s. overgaan in een overgangsregeling die uiteindelijk zal leiden tot volledige afschaffing ervan. Deze afschaffing treft uitsluitend ca. 25.000 particuliere eigenaren van woonhuismonumenten.

Terug naar een restauratieachterstand
Deze aanpassing staat haaks op het landelijke monumentenbeleid van de afgelopen jaren. Dat was er op gericht om de in de jaren ’80 en ’90 ontstane restauratieachterstand in te halen en daarna op peil te houden. Naast het maatschappelijke belang moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het aanwijzen van een woning tot rijksmonument grote belemmeringen oplevert voor eigenaren. Deze belemmering wordt tot op heden gecompenseerd door een fiscale aftrek voor woonhuizen en subsidies voor de overige monumenten. Met de invoering van de Erfgoedwet per 1 juli jl. zijn op verzoek van de Tweede Kamer de verplichtingen voor eigenaren van rijksmonumenten zelfs verzwaard door de in de wet opgenomen onderhoudsplicht.

Per Insinger (Voorzitter VPHB) wijst op de mogelijkheid dat het gevolg van deze aanpassingen zal zijn dat er op termijn een nieuwe nationale restauratieachterstand ontstaat: “Met het wegvallen van deze compensatie voor particuliere monumenteneigenaren ontstaat een grotere drempel voor het uitvoeren van onderhoud aan woonhuismonumenten. Het schrappen van deze fiscale aftrek in samenhang met een bescheiden verhoging van het subsidiebudget voor rijksmonumenten lijkt vooral te zijn ingegeven door de wens om per saldo een bezuiniging te realiseren. Dit is niet in het belang van het Nederlands cultureel erfgoed en dus een duidelijke stap terug in de tijd”.

Rapport: Particuliere Instandhouding van Historische Buitenplaatsen

Van de 6000 historische buitenplaatsen die Nederland eens rijk was, zijn er nog slechts 552 over, die dermate interessant zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt, dat zij door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als “Complex Historische Buitenplaatsen” beschermd zijn en daarmee voor het nageslacht behouden worden. De eenheid van rood en groen, het ensemble van Huis en Tuin/Park, die door de term “complex” wordt aangegeven, maakt de overblijvende 552 buitenplaatsen zo bijzonder.

Particuliere eigenaren spelen een belangrijke rol bij de instandhouding van deze buitenplaatsen. Verenigd in de VPHB met meer dan 200 leden, behoren zij tot de grootste groep eigenaren hiervan. Qua kubieke meters rood behoren zij tot de grootste groep conservatoren van ons cultureel erfgoed. Van de 1300 groene rijksmonumenten zijn er circa 330 particuliere historische tuinen, die onderdeel uitmaken van de Complex Historische Buitenplaatsen; daarmee zijn de particulieren ook verreweg de grootste groene conservator.

Hier kunt u het rapport “Particuliere Instandhouding van Historische Buitenplaatsen” downloaden, dat gemaakt is door Dr. Ir. Elisabeth Ruijgrok van het bureau Witteveen en Bos in opdracht van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB). Het rapport is onder andere gebaseerd op gegevens verschaft door de leden van deze vereniging.

VPHB Rapport Particuliere Instandhouding van Historische Buitenplaatsen

 

De magie van de buitenplaats

Het beschermen van cultuurhistorisch erfgoed gaat ons in Nederland goed af. Waar in Nederland één rijksmonument per 280 inwoners staat, is dit in bijvoorbeeld Vlaanderen één per 500 inwoners.[1] Toch zijn wij Nederlanders over het algemeen niet veel met onze geschiedenis bezig. Zo had bijna de helft van de Nederlandse bevolking in 2008 geen idee welke eeuw bekend staat als de Gouden Eeuw.[2] Dikke geschiedenisboeken waren (en zijn nog altijd) uit de mode, enkel weggelegd voor een selecte groep van liefhebbers. Een verhalende stijl van presenteren biedt echter mogelijk uitkomst: storytelling.

Breng een kind naar een kasteel of buitenplaats en het waant zich de rest van de dag een dappere ridder of mooie prinses. Het gebouw vormt ‘slechts’ het decor binnen de fantasie van de jeugdige bezoeker – het gaat om de verhalen en avonturen die de ridder en de prinses beleven. Bij volwassenen werkt dit niet anders. Verhalen geven ons grip, helpen ons verwerken wat wij waarnemen en geven betekenis aan wat wij doen. Onze hersenen zijn constant op zoek naar de onderliggende samenhang tussen gegevens. Het onthouden van een serie jaartallen en gebeurtenissen an sich is een lastige klus, maar presenteer de gebeurtenissen in een lopend verhaal en onze hersenen kunnen de informatie veel beter verwerken. Verhalen sluiten aan op de manier waarop wij informatie verwerken.

Een goed voorbeeld van een presentatie waarin storytelling centraal staat is de website van het Van Gogh museum. In plaats van de bezoeker te confronteren met een volledig uitgeschreven biografie over het leven van de schilder zet het museum in op korte teksten en citaten die binnen een thema zijn gegroepeerd. De website neemt de bezoeker mee door de verhalen en inspiratiebronnen die om de beroemde grootmeester heen hangen in plaats van een droge opsomming van zijn leven te geven.

Historische buitenplaatsen zijn typisch locaties die bijzondere verhalen herbergen. Van oudsher dienden deze locaties veelvuldig als inspiratieplek voor bijzondere bewoners en logees als dichters, filosofen, schilders en staatslieden. Dit zijn de verhalen die verteld moeten worden! Het zijn deze verhalen die van buitenplaatsen ook voor volwassenen die magische plek maken van weleer. Durf in de informatievoorziening over uw buitenplaats verder te gaan dan een beschrijving van de architectonische schoonheid van de gevel of welke familie op welk moment eigenaar was. Ga in op een markante bewoner of bezoeker en vertel juist dàt verhaal. Zo beklijft het beter en onderstrepen we het belang van de buitenplaatsen als belangrijk Nederlands cultureel erfgoed.

Men zegt wel eens dat gebouwen een verhaal te vertellen hebben, maar niets is minder waar. Het gebouw zelf zal nooit spreken, het zijn de mensen die in een gebouw wonen, werken of er grote daden in de buurt verrichtten die het narratief voorzien. Storytelling is daarin een fantastisch instrument om de geschiedenis van de buitenplaatsen inzichtelijk en beleefbaar te maken voor een breed publiek, onze hersenen zijn er immers dol op. Het zal aan de storytelling in de film over het leven van Michiel de Ruyter te danken zijn dat meer mensen tegenwoordig weten dat de 17e eeuw het juiste antwoord is op de eerdergenoemde vraag.

[1] Gertjan de Boer, Erfgoedstem 12 februari 2015

[2] Geschiedenismonitor 2008

Bijen buitenplaats

Buitenplaats als broedplek voor bijen?

Historische buitenplaatsen zijn met hun prachtige huizen en parken de parels in het Nederlandse landschap. Zij zijn dan ook van grote cultuurhistorische waarde. Generaties van eigenaren hebben telkens veel energie en liefde in hun bezit gestoken. Deze vele jaren van toewijding hebben de historische buitenplaatsen gemaakt tot wat zij vandaag zijn: unieke plekken binnen het Nederlandse landschap.

Naast de esthetische schoonheden van buitenplaatsen herbergen zij heel vaak ook een bijzondere biotoop. Op de historische buitenplaatsen bevinden zich van oudsher regelmatig zeldzame bomen en planten van een grote variëteit. Deze rijke diversiteit staat in schril contrast met de maisbebouwing die het hedendaagse aanzicht van het Nederlandse platteland verschraalt. Deze verschraling heeft grote gevolgen voor insecten (zoals bijen en vlinders) in deze gebieden. De laatste 20 jaar daalt het aantal insecten gestaag in zowel aantal als diversiteit. De belangrijkste oorzaak van deze achteruitgang is te herleiden naar het verdwijnen van geschikt leefgebied, de intensivering van de landbouw en de verdroging en vermesting van landbouwgrond. Maar ook pesticiden en uitheemse parasieten zijn een belangrijke oorzaak van de teruglopende populaties.

Buitenplaats als broedplek voor de bij?

De ecologische diversiteit en de relatieve rust van de meeste historische buitenplaatsen maken deze locaties uitermate geschikt voor het houden van bijen. Dat honingbijen zelden agressief zijn en vaak heerlijke honing produceren maakt het plaatsen van enkele bijenkorven op een buitenplaats een zeer aantrekkelijk project. Hoewel het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt niet direct iets toe zal voegen aan de exploitatie van een historische buitenplaats, draagt het wel degelijk bij aan de emotionele beleving en aan het verlagen van de drempel voor het grote publiek. Bovendien geeft het veel voldoening om bij te kunnen dragen aan de instandhouding van de bijenpopulatie en daarmee aan de hele levenscyclus van onze land- en tuinbouw.

Het houden van bijen biedt de eigenaar van een buitenplaats inzicht hoe het met de biodiversiteit op zijn terrein is gesteld. Dit inzicht helpt bij de ontwikkeling van een beter onderbouwd groenbeheer. Voor het houden van bijen is een imker onmisbaar. Gelukkig is er momenteel bij jongeren een sterk groeiende belangstelling voor dit bijzondere vak. Hierdoor wordt het vinden van een imker makkelijker, bovendien krijgt een jonge imker de kans het vak te leren in een zeer geschikte omgeving. Onderling contact tussen de imkers kan helpen bij het creëren van verbindingsroutes tussen de buitenplaatsen door bijvoorbeeld bos- en akkerranden in te zaaien met bij-vriendelijke gewassen.

Honing

Het eindproduct van het nijvere bijenvolk kan uitstekend dienen als promotiemateriaal van de buitenplaats. De honing is een lokaal product en kan desgewenst verpakt worden in een potje met daarop een speciaal label van de buitenplaats, iets wat een professionele imker meestal graag zal verzorgen. Het is verbazingwekkend hoe enthousiast mensen reageren wanneer zij een potje eigen honing cadeau krijgen van de eigenaar van de buitenplaats. Het is zeer sterk promotiemateriaal dat veel waardering oogst!

Heeft u interesse in het plaatsen van een bijenvolk op uw buitenplaats? Bezoek de www.food4bees.com voor meer informatie over dit onderwerp.